Albrecht van Beieren
Graaf van Holland van 1389-14041336-1404
Albrecht van Beieren was de derde zoon van hertog Lodewijk IV van Beieren en Margaretha van Holland. Zij waren van 1328 tot 1347 keizer en keizerin van het Duitse rijk. Na de dood van Albrechts vader werd hij in 1347 hertog van Beieren-Straubing.
Albrecht trouwde op 28 juli 1353 met Margaretha van Brieg. Zij kregen zeven kinderen.
Albrecht van Beieren kwam in 1358 in de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen aan de macht. Hij bestuurde de graafschappen als voogd voor zijn krankzinnige broer Willem V en droeg de titel ‘ruwaard’ (gouverneur). Zijn broer liet hij opsluiten in het grafelijk kasteel van Le Quesnoy in Henegouwen (tegenwoordig in Noord-Frankrijk). Pas in 1389, na de dood van zijn broer, werd Albrecht van Beieren officieel graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen.
Albrecht woonde na 1358 vooral in Den Haag, hoewel hij in Beieren ook een groot slot had. Den Haag werd een echte grafelijke residentie. Aan de zijde van de Hofvijver kwamen veel nieuwe gebouwen. Het culturele leven aan het Haagse hof bloeide. Albrecht nodigde veel dichters, musici en andere artiesten uit aan het hof.
Vanuit het hof trad Albrecht vaak op als bemiddelaar in ruzies tussen Hollandse stadsbesturen. Den Haag kreeg in 1370 van Albrecht van Beieren veel voorrechten. Ook gaf hij belastingvoordeel aan iedereen die zich hier vestigde: hierdoor steeg het aantal inwoners van het dorp. De grafelijke aanwezigheid bracht nieuwe welvaart naar Den Haag.
Via de huwelijken van zijn kinderen probeerde Albrecht van Beieren meer macht te krijgen. Beroemd is het 'Dubbelhuwelijk van Kamerijk' in 1385. Albrecht van Beieren liet zijn zoon en opvolger Willem en zijn dochter Margaretha trouwen met de kinderen van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië.
Nadat Albrechts vrouw Margaretha in 1386 was overleden, kreeg Albrecht met verschillende edelvrouwen een relatie. Aleid van Poelgeest was na 1388 de uitverkorene van de vorst, maar al in 1392 was zij slachtoffer van een moordaanslag.
Albrecht trouwde in 1394 voor de tweede keer, nu met Margareta van Kleef (ca. 1375-1411), dochter van graaf Adolf van Kleef en Margaretha van Jülich. Zij krijgen geen kinderen.
In de periode 1396-1401 ondernam Albrecht van Beieren drie grote veldtochten en een kleinere expeditie naar Friesland. Uiteindelijk kwam het in 1401 tot een wapenstilstand. Albrecht van Beieren vond in het Friese klooster Bloemkamp het lijk terug van zijn oom graaf Willem IV, die in 1345 bij de slag van Warns in Friesland gesneuveld was. Hij bracht het dode lichaam van zijn oom over naar Valenciennes in Henegouwen (nu een stad in Noord-Frankrijk), waar het werd begraven.
Albrecht van Beieren stierf in Den Haag op 16 december 1404. Hij werd in de Hofkapel op het Binnenhof in het graf naast zijn eerst vrouw Margaretha van Brieg bijgezet. Zijn zoon Willem volgde hem op als graaf.