Maria van Brabant
Gravin van Holland 1220-1222ca. 1190-1260
Maria van Brabant was de dochter van Hendrik I, hertog van Brabant (1165-1235) en Mathilda van Boulogne (gest. 1210). Zij trouwde in 1214 met de Duitse keizer Otto IV. Na het overlijden van Otto IV in 1218 trouwde ze op 7 juli 1220 met Willem I, graaf van Holland. Het eerste huwelijk duurde vier jaar en het tweede huwelijk maar twee jaar. Beide huwelijken bleven kinderloos.
Het leven van Maria van Brabant werd voor een groot deel bepaald door de machtspolitiek van haar vader. Haar vader wilde meer invloed en macht krijgen door haar te laten trouwen met de Duitse keizer en daarna met de graaf van Holland.
Door haar huwelijken was Maria van Brabant eerst keizerin van Duitsland, en daarna gravin van Holland. Na het overlijden van Otto IV kreeg Maria belangrijke bestuurstaken. Waarschijnlijk heeft Maria ook al tijdens zijn leven veel politieke invloed gehad. Dat Maria na de dood van de keizer opnieuw werd uitgehuwelijkt aan een graaf was ongewoon. Dit hoorde eigenlijk niet. In de middeleeuwse kronieken (de middeleeuwse geschiedenisboeken) werd zelfs geschreven: een weduwe van een keizer trouwt niet met een ‘gewone’ graaf! Maar Willem I, graaf van Holland, was in 1220 een belangrijk politiek persoon en Maria’s vader, de hertog van Brabant, had zijn steun nodig.
Ook in het graafschap Holland was Maria betrokken bij het bestuur, al was het maar een heel korte tijd, want al na twee jaar, was Maria opnieuw weduwe. Zij bleef nog een jaar in Holland en keerde daarna terug naar het hof van haar vader in Leuven (stad in het huidige België). Ze kwam af en toe nog wel terug in Holland. In 1233 bijvoorbeeld stuurde haar vader Maria naar Holland om daar te onderhandelen over de oplossing van politieke problemen.
Maria stierf in 1260 en is begraven in de Sint-Pieterskerk in Leuven.