De paardentram

De spoorlijnen zorgden voor de verbindingen tussen de grotere steden. Alleen het plaatselijk verkeer had daar niet veel aan. Als je opzag tegen een lange wandeling kon je gebruik maken van koetsen of omnibussen, getrokken door paarden. Maar de wegen waren vaak slecht. Zo kwam men op het idee een rijtuig op rails te zetten. Een paard ervoor en rijden maar!

De eerste paardentram in Nederland reed in Den Haag. Op 25 juni 1864 werd de tramlijn tussen Den Haag en Scheveningen feestelijk geopend.

Het zou niet lang duren voordat ook kleine stoomlocomotieven als trekker van een tram gebruikt zouden gaan worden. In 1879 was het al zo ver, ook weer in Den Haag, op een nieuw geopende lijn.

Binnen de stad zelf kwam in de late 19de eeuw een heel lijnennet van paardentrams tot stand. Dat was ook wel nodig want het inwonertal van Den Haag groeide in deze tijd enorm: van ruim 70.000 in 1850 naar ruim 200.000 in 1900! De paardentrams zouden tot ongeveer 1906 het Haagse straatbeeld bepalen. Een paar jaar eerder begon de aanleg van bovenleidingen voor de elektrische tram.