Een stad met lege plekken
De bevolking van Den Haag groeide van 42.000 inwoners in 1815 naar 70.000 in 1850. Toch bleef de bebouwing grotendeels binnen de singels die tussen 1613 en 1619 waren gegraven om de stad te verdedigen. Om iedereen een plek te geven om te wonen, verhuurden mensen kamers. Ook werden er zeer eenvoudige huisjes, de zogenaamde hofjes, op het achtererf gebouwd. Deze krotten, of sloppen, waren vanaf de weg niet te zien, zodat het allemaal mooier leek dan het was.
De stad werd steeds voller en viezer. Er woonden gemiddeld 7 personen in een huis. Verschillende huishoudens deelden één huis. De grachten die ook als riool dienden, konden de viezigheid niet meer goed afvoeren.