Winkelen in de binnenstad
Het uiterlijk van de binnenstad van Den Haag veranderde in het laatste kwart van de 19de eeuw ingrijpend. Dit had vooral te maken met de grote groei van de stad. Om alle mensen onderdak in de stad te geven ontstonden er rondom de binnenstad woonwijken. Naast wonen en werken kwam er nu ook: winkelen.
Dat winkelen gebeurde in het centrum van de stad. Een grote verandering was dat de koopwaar nu te zien was in etalages (dat gebeurde vroeger niet) en dat het vaker om luxe spullen ging. De producten werden bovendien voor de koper uitgestald met een duidelijke prijs. De Hagenaar kon echt gaan winkelen, naar mooie dingen kijken zonder te hoeven kopen. In de Spuistraat, Venestraat, Hoogstraat en Wagenstraat verschenen speciale winkels met grote etalages.
Een voorbeeld van een mooi winkelpand uit de late 19de eeuw is het pand Hoogstraat 30. Op de voorgevel staat op de verdiepingen een hele rijke versiering, gebeeldhouwd in natuursteen. Het is uitgevoerd in de JugendstilBouwstijl die op zijn Duits Jugendstil of op zijn Frans art nouveau genoemd wordt. Een jeugdige of nieuwe stijl, omdat het een geheel nieuwe stijl van bouwen was. Kenmerkend zijn de gebogen lijnen en speelse vormen, die aan de plantkunde ontleend zijn.. Het ontwerp dateert uit 1897 en is van de Haagse architect Johan Mutters junior.
Den Haag kent veel meer gebouwen met deze bouwstijl. Zie bijvoorbeeld het winkelpand Denneweg 56 uit 1898.