De tram rijdt op stroom

Omdat de stad steeds groter werd en de afstanden dus ook, zocht het stadsbestuur naar een sneller openbaar vervoer binnen de stad dan de aloude paardentram. Er was eerst geëxperimenteerd met een tram met een accu (rond 1890). Dit was geen groot succes. Het motorblok was niet goed afgesloten en daarom traden er bij nat weer storingen op. Ook kon de tram maar 75 kilometer rijden, dan was de accu leeg. De stoomtrams waren niet geschikt om in de stad te rijden.

De elektrische tram, die stroom haalde uit de bovenleiding via een beugel, begon in 1904 te rijden. De Hagenaars vonden dit wel erg geheimzinnig, maar de tram, licht en snel, was een groot succes. In 1907 verdween de laatste paardentram in Den Haag.