Dienstbodennood
In de grote huizen in het Statenkwartier, Duinoord, Scheveningen en Benoordenhout werkten in de jaren twintig veel dienstbodes die afkomstig waren uit Duitsland en Oostenrijk. Na de Eerste Wereldoorlog verkeerden Duitsland en Oostenrijk in een diepe economische crisis en veel meisjes en jonge vrouwen kwamen naar Nederland om te werken als dienstbode.
Veel Nederlandse meisjes werkten liever in de fabriek of een winkel, omdat dit beter betaalde. De Duitse meisjes werden dus met open armen ontvangen. In 1930 werkten er in Den Haag maar liefst zo'n 8.000, bijna een derde deel van alle Duitse en Oostenrijkse dienstmeisjes in Nederland.
De meisjes kwamen meestal per trein naar Nederland en diegenen die in Den Haag kwamen werken werden op Station Staatsspoor opgevangen door een stationsdame. Deze stationsdame zorgde ervoor dat de meisjes bij het goede adres aankwamen. De meisjes moesten vaak van 's morgens vroeg (voordat de familie wakker werd) tot 's avonds laat (nadat de familie naar bed was gegaan) werken en waren vaak maar een middag in de week vrij.