Op houtjacht
Na het uitroepen van de Spoorwegstaking in september 1944 kwam er geen steenkool meer uit de Limburgse mijnen. Steenkool was belangrijk, omdat je daarmee je huis moest verwarmen. Ook werd er gas uitgehaald (stadsgas genoemd), waarmee je je fornuis kon stoken (aardgas was er nog niet).
Men moest dus naar andere middelen zoeken om aan brandstof te komen. Daarom gingen de Hagenaars op jacht naar hout. Tussen de vijftig- en zestigduizend bomen werden in Den Haag omgezaagd en in stukjes gehakt. In de prachtige Haagse parken, zoals de Scheveningse Bosjes, bleef geen boom meer staan. Ook sloopten de mensen het hout uit hun eigen huis of uit leegstaande huizen. Dit mocht alleen allemaal niet en als je gepakt werd, kon je je houtvoorraad direct weer inleveren.