Vreemde voertuigen
Benzine was voor de Duitse oorlogsvoering van levensbelang. Daarom mochten alleen mensen die speciale toestemming hadden om hun auto te gebruiken (huisartsen, brandweer, politie) benzine tanken. Alle andere autobezitters moesten maar wat verzinnen om hun auto te laten rijden.
Taxibedrijven bedachten een soort overdekte driewieler waarmee ze hun klanten droog konden vervoeren. Verhuisfirma's spanden paarden voor hun vrachtwagens. Anderen bouwden de motor van hun auto om en hingen een soort hout- of kolenkachel achter hun voertuig die gas leverde waarop de auto kon rijden. Gelukkig waren er toen nog lang niet zo veel auto's in Den Haag als tegenwoordig. Rond 1941 waren er maar ongeveer 7500 auto's in Den Haag!
