Drinkwater
In sommige delen van Den Haag was helder drinkwater te vinden. Dit was het deel van de Haagse binnenstad dat op zandgrond was gebouwd. Hier stonden openbare waterputten. De bovenkant van deze putten was vaak open zodat ze makkelijk vies werden.
Sommige Hagenaars hadden daarom eigen waterputten achter hun huis. Deze privé-putten waren opgebouwd van oude houten tonnen waar de bodem was uitgeslagen, bovenaan was steen gemetseld. Ook stonden op de erven watertonnen voor het opvangen van schoon regenwater.
Bewoners van het veengebied in het zuiden van Den Haag hadden niet altijd goed drinkwater. Zij hadden de keus tussen water halen uit de openbare waterputten of uit de eigen putten met minder lekker drinkwater. Zij moesten namelijk hun putten slaan door de veenlaag bij hun woonhuis naar het water in de onderliggende zandlaag. Dit water kreeg een nare bijsmaak door de menging met veenwater. Om dit iets tegen te gaan, groef men rond de waterput een ruimte die gevuld werd met duinzand. Dit duinzand filterde het veenwater, waardoor het drinkwater iets beter smaakte.