Zoeken
Zoeken
Filter op thema
Bestuur Cultuur Techniek Arm/Rijk Wonen Hagenaars

Bekijk tijdlijn

Het woonhuis in de zestiende eeuw

Het gewone woonhuis in de periode voor 1500 bestond meestal alleen maar uit één kamer plus een zolder. Dit veranderde na 1500. Er ontstond op de begane grond een tweetal ruimtes: het voorhuis en de binnenhaard. In het voorhuis, aan de straatkant gelegen, was geen verwarming. Het was vaak een werkplaats of een winkeltje. De binnenhaard had wel een schouw waar een vuur gestookt werd om boven te koken en voor verwarming. Hier leefden de bewoners als ze niet hoefden te werken. Meestal sliepen ze er ook, in een bedstedeBed in een kast.. Via een spil- of wenteltrap konden ze op zolder komen, waar ze spullen opsloegen en soms sliepen.

De voorgevels van de huizen waren vaak nog van hout, de muren van steen. Bewoners gebruikten nu vaker dan vroeger glas in plaats van een varkensblaas. Zo kon licht beter naar binnen komen en kou en tocht buiten blijven. Hiervoor werden speciale vensters ontwikkeld: kruisvensters. Deze vensters bestonden uit vier delen: de bovenste twee bevatten glas-in-loodramen, de onderste twee bezaten luiken die konden worden opengezet.