De aanleg van de Prinsegracht
Vanaf het einde van de 16de eeuw was Den Haag in rap tempo gegroeid. Het was hét bestuurscentrum van de RepubliekRepubliek der Zeven Verenigde Nederlanden bestond uit de gewesten Holland, Friesland, Gelre, Overijssel, Groningen, Utrecht en Zeeland in de periode 1588-1795 geworden. Voor al die nieuwe inwoners moesten er huizen komen. In 1641 maakte het Haags bestuur een nieuw plan om de stad aan de westkant uit te breiden.
Hier wilde het een gracht laten graven voor een betere verbinding met het Westland. Dat was handig voor de aanvoer van groenten en fruit. Het moest een sjieke gracht met mooie en grote huizen worden. Dat werd de Prinsegracht, genoemd naar stadhouderIn de middeleeuwen: plaatsvervanger van de koning. Vanaf 1581: opperbevelhebber van het leger en de vloot, ondergeschikt aan de Staten. Frederik Hendrik, prins van Oranje.
Het deel tussen de Grote Markt en de Brouwersgracht raakte vlot bebouwd. Maar de rest, tussen Brouwersgracht en Lijnbaan, werd pas ver in de 18de eeuw voltooid. Dat kwam omdat de rijkere burgers toch liever gingen wonen in het gebied bij het Lange Voorhout, dichtbij hof en Haagse Bos.