De aanleg van de zeestraat

De verbinding tussen Den Haag en Scheveningen liep via kronkelige paden door de duinen. Constantijn Huygens (1596-1687) had in 1653 voorgesteld in plaats daarvan een straatweg aan te leggen.

Hij meende dat zo’n nieuwe weg het transport van de vis naar Den Haag en verder het land in, sterk zou vergemakkelijken. Bovendien zou Den Haag zo een goede verbinding krijgen met de zee, met name “in de Somerdagen, wanneer men het gebruijck van Zee en Strand meest van noode heeft”.
Pas in 1664 begon de aanleg van de grotendeels kaarsrecht lopende Zeestraat. Een jaar later, op 5 december, was hij klaar. Voor het onderhoud en om de aanlegkosten terug te verdienen werd vanaf het begin tol geheven.