De eerste verharde buitenweg
Belangrijke straten of pleinen in de stad kregen sinds de late middeleeuwen een verharding bestaande uit keien of stenen. Ook waren er paden van zand met daarop schelpen. Maar de gewone straat bestond alleen uit klei of zand. Als er een forse regenbui was geweest, veranderden zij in een smerige modderpoel. Mensen droegen dan ook vaak overschoenen om hun laars of schoen te beschermen.
Als je vanuit de stad naar een dorp of een andere stad reisde, ging de route over onbestrate wegen. Liever reisden de mensen per trekschuit; dat was veel comfortabeler. Pas in 1663 kwam de eerste verharde weg tussen twee plaatsen in Nederland. Toen werd namelijk de Rijswijkseweg tussen de Wagenstraat in Den Haag en de Hoornbrug in Rijswijk bestraat. Dat juist die weg het eerst werd verhard, heeft wel een verklaring. Het was namelijk zo dat gezantVertegenwoordiger van een land of een stad.schappen van andere landen, die op weg waren naar het bestuur van de Republiek, vaak bij de Hoornbrug werden afgehaald. Een modderballet bij ontvangst werd niet erg passend gevonden voor deze belangrijke gasten.