Zoeken
Zoeken
Filter op thema
Bestuur Cultuur Techniek Arm/Rijk Wonen Hagenaars

Bekijk tijdlijn

Nieuwe brandspuiten

Als er brand uitbrak in de stad moesten alle mensen die er vlakbij woonden helpen bij het blussen. Met emmers water uit de grachten of uit de pomp en met ladders en bijlen probeerden zij uitbreding van de brand te verhinderen. Blussen was vaak niet mogelijk, omdat de brand meestal te groot was. Bovendien waren nog veel huizen van hout en hadden ze daken van stro.

Er kwamen wel steeds meer regels om brand te voorkomen. Zo moesten nieuwe huizen voortaan van steen gebouwd worden en waren strooien daken verboden. In 1688 kreeg Den Haag acht slangenbrandspuiten. Die waren uitgevonden door de Amsterdamse kunstschilder Jan van der Heyden (1637-1712). De brandslangen zaten vast aan een pomp, die met wel acht man bediend werd. Je kreeg zo een krachtige straal en je kon veel dichter bij de brandhaard komen. Nu konden de Hagenaars echt blussen.

Oude brandspuiten en nieuwe slangbrandspuiten, 1688-1690, Plaat 1 in het Brandspuitenboek van Jan van der Heyden, Rijksmuseum