Vreemde bedelaars stad uitgezet
Bij vreemdelingen denken wij aan mensen uit verre landen. Maar 400 jaar geleden werd een Amsterdammer of Utrechtenaar al beschouwd als vreemdeling. Je mocht hier wel komen, maar alleen als je hier ook echt iets te zoeken had. Beging je een misstap dan werd je zonder pardon Den Haag uitgegooid. Dat gold ook voor kinderen!
Bedelaars die niet in Den Haag hoorden, mochten hooguit 1 dag en 1 nacht in het Sint-Nicolaasgasthuis doorbrengen. Je naam werd opgeschreven en na een dag moest je zorgen dat je weg was. Deed je dat niet dan liep je de kans drie dagen opgesloten te worden. Daarna mocht je drie jaar Den Haag niet meer in.
Aan het eind van de 16de eeuw begonnen de steden vergunningen om te bedelen uit te geven. Dit om de overlast van het groeiend aantal zwervers en bedelaars die van buiten de stad kwamen, aan banden te leggen. Zo'n vergunning werd verstrekt in de vorm van een penning die men op de kleding of om de hals moest dragen.